De Val van Wereld I
Ik hoor niemand klagen. Dat is de regel hier. Er is geen verdriet, geen woede.
Iedereen doet wat moet. Trouwen, werken, bidden, kinderen maken, sterven. Dat is hoe het altijd is geweest.
Niemand mist iets.
Niemand zoekt iets.
Behalve ik.
"Kan je koken?" vraagt hij.
We zitten in een café. Ik neem een slok van mijn Turkse koffie.
"Wat bedoel je?"
Hij kijkt me aan alsof ik dom ben. "Gewoon. Kan je koken? Soep, rijst, een goede maaltijd. Weet je hoe je een man gelukkig houdt?"
Mijn vingers spannen zich om mijn mok. Ik denk na over wat ik wil zeggen. Nee, ik denk na over wat ik mág zeggen. Want ik ken de regels. Ik ken de verwachtingen. Ik ken de manier waarop mijn moeder en haar vriendinnen praten over een ‘goede vrouw’.
"Ik kan pasta maken," zeg ik uiteindelijk.
"Pasta?" Hij lacht, leunt achterover. "Dat is niet koken."
Ik knik. Doe alsof ik het met hem eens ben.
"Heb jij een droom?" vraag ik dan.
Hij fronst. "Een droom?"
"Ja. Iets wat je écht wil. Iets waarvoor je alles zou achterlaten."
Hij schudt zijn hoofd. "Waarom zou ik iets achterlaten? Ik heb alles hier."
Mijn hart zakt. Ik kijk uit het raam. Buiten loopt een meisje met een hoofddoek, haar handen stevig om haar tas. Ze kijkt naar de grond terwijl ze loopt. Ik herken mezelf in haar.
"Ik wil naar Wonderland," zeg ik zacht.
Hij lacht. "Wonderland? Wat is dat nou weer?"
"Een plek waar ik kan zijn wie ik wil."
"Je mag hier toch zijn wie je wil?"
Ik kijk hem aan. Zijn ogen zijn leeg. Hij ziet het niet. Hij zal het nooit zien.
"Je begrijpt het niet," zeg ik.
"Nee," zegt hij. "Jij begrijpt het niet. Je kunt niet zomaar naar Wonderland. Je moet gewoon leren koken."
Ik heb geleerd hoe ik moet spreken zonder echt iets te zeggen. Hoe ik moet lachen zonder dat mijn ogen meedoen. Hoe ik moet geloven zonder vragen te stellen. Dat laatste is het belangrijkste. Want twijfel is een ziekte. Een gevaar. Maar ergens diep in mij knaagt iets. Een vraag die ik niet hardop mag stellen. Ik loop door de schoolbibliotheek. Hier staan alleen boeken die goedgekeurd zijn. Boeken die ons vertellen hoe we moeten leven. Hoe we moeten gehoorzamen.Maar ergens, verscholen tussen de rijen, zie ik een titel die ik niet ken. Zarathustra sprak aldus.
Ik open de eerste pagina.
"God is dood."
Mijn hart slaat over. Ik klap het boek dicht. Mijn handen trillen. Mijn ogen schieten door de ruimte. Heeft iemand me gezien?
Ik ren naar mijn kamer. Sluit de deur. Open het boek opnieuw. Alsof ik een verboden ritueel uitvoer. Ik lees en ik lees. Mijn hoofd bonkt. Mijn ademhaling versnelt.
Plotseling hoor ik voetstappen. Mijn vader. Hij klopt op de deur.
"Wat ben je aan het lezen?"
Ik wil antwoorden, maar dan zie ik iets. In de hoek van mijn kamer staat een spiegel.
Het is er altijd geweest, maar ik heb er nooit echt naar gekeken. Tot nu.
Mijn spiegelbeeld beweegt niet zoals ik.
Ik staar naar mezelf. Of is het een ander? Mijn spiegelbeeld glimlacht. Maar ik glimlach niet.
Een stem fluistert:
"Dit is niet jouw echte gezicht."
Ik ren.
Ik ren door de gangen. Langs de muren met gezichten zonder twijfels. Langs de mensen die niet zoeken. Ik ren en ik ren—tot ik door de spiegel stap.
De Illusie van Wereld II
Hier is alles anders.
Mensen roken. Drinken. Vloeken. Ze praten luid. Ze lachen hard. Ze schreeuwen tegen hun bazen en verlaten banen zonder plan. Hier zijn geen regels. Hier is iedereen vrij.
Dit is waar ik naar verlangde, toch?
Ik pas me aan. Ik verander mijn taal, mijn kleren, mijn gedachten. Ik draag make-up.
Ik lach harder dan ik ooit heb gelachen.Ik leer hoe je op een feestje een glas vasthoudt. Hoe je nonchalant met een sigaret speelt. Hoe je op een bed zit met iemand die je naam nauwelijks kent.
Ik ben vrij.
Maar waarom voel ik me dan leeg?
Op een avond, als ik alleen ben in een vreemd bed, sta ik op. In de badkamer hangt een spiegel. Ik kijk erin.
Er is niemand.
Ik knipper. Nog steeds niks. Geen reflectie. Geen gezicht.
Ik schreeuw. Maar er is niemand om het te horen.
Ik verdwijn.
Ik moet hier weg. Ik moet terug.
Of vooruit.
Ik ren. Door de gangen. Langs de mensen die zichzelf verliezen. Langs de stemmen die geen echtheid kennen. Tot ik door de spiegel stap.
De Afgrond van Wereld III
Deze wereld lijkt een mix van de vorige twee. Hier beweren mensen dat ze "de waarheid" kennen, maar alles is een test. Iedereen vecht om gezien te worden. Iedereen wil uniek zijn, maar niemand wil anders zijn.
Mensen bouwen nieuwe systemen om de oude te vervangen. Nieuwe regels om de oude te breken. Maar ik zie het nu. Dit is net zo’n kooi. Een andere vorm, een ander decor, maar dezelfde structuur.
Mijn moeder belt.
"Wat ben je nu?" vraagt ze.
"Wie ben je nu?"
"Ben je blij?"
Ik hoor teleurstelling in haar stem. Verdriet.
Ik kijk naar mezelf. Mijn lichaam. Mijn handen. Mijn gezicht. Het is nog steeds hetzelfde.
Mijn ogen.
Mijn ogen zijn in elke wereld hetzelfde gebleven.
Ik stap naar een spiegel. Dit keer weet ik wat er gaat gebeuren. Dit keer kijk ik echt.
Mijn spiegelbeeld kijkt terug.
"Wie ben jij?" vraagt het.
Ik slik.
Mijn stem breekt als ik antwoord.
"Ik weet het niet."
De spiegel splijt in duizend stukken.
De IK-Spiegel
Ik val.
Ik val door de leegte, door het niets.
Er is geen wereld meer.
Er zijn geen regels meer.
Er is geen vrijheid meer.
Er is alleen ik.
Voor het eerst.
Ik open mijn ogen. Ik ben nergens en overal. Ik kijk om me heen, maar er is geen grond, geen lucht, geen horizon. Alleen spiegelscherven, zwevend om me heen.
En in elke scherf zie ik mezelf.
Maar niet alleen mezelf.
Ik zie alle versies van mezelf.
Het meisje dat nooit vragen stelde.
De vrouw die dronk en lachte.
De vluchteling die bleef rennen.
De dochter die haar ouders teleurstelde.
De vreemdeling die altijd tussen werelden zweefde.
Ik zie alles. Ik zie mij.
Ik begrijp het nu.
Ik was altijd op zoek naar een betere plek. Een betere versie van mezelf. Maar wat ik zocht, was er altijd al.
Ik ben geen gevangene van een wereld. Geen gevangene van een spiegel.
Ik ben alles.
Ik zet een stap naar voren.
De wereld splijt open.
Ik loop door de laatste spiegel.
Ik word wakker.
Dit stuk is door de jury van De Situatie 2025 als eervolle vermelding aangemerkt, en is daarom niet in print maar wel op de website gepubliceerd.