Kurati
Kurati
door Zafia Verhoeven
Luister
Kurati

Het knisperende leer onder mijn blote benen. Een kakofonie van claxons, marktvrouwen en blikkerende muziek uit radio’s. Warme lucht vermengd met de geur van gegrild vlees en geroosterde noten. Voetballende kinderen op straat met zittende moeders achter hen die eten maken. De scherpe kruiden van de injera nog op mijn tong.

Schuddend rijdt de taxi door de drukke straten van Addis Abeba. Het is de eerste keer dat ik hier ben. Toch voelt het bekend, haast vertrouwd. Gezichten op straat zijn spiegels. Ogen die door mij heen kijken met een zweem van herkenning. Wankel beweeg ik me naar het raampje en draai deze moeizaam open. De hete lucht slaat me in mijn gezicht. Nog net zie ik het bord en een glimlach borrelt op. “Have a pleasant time in your motherland, Ethiopia”. Ik knijp in mijn arm, ik ben er.

Mijn handen voelen langs sleutels, pennen en papieren diep in mijn tas. Een rode gloed ontsnapt naar mijn wangen terwijl ik de receptioniste aan kijk, "Sorry, one moment please”. Ze lacht naar me “No problem miss”. Eindelijk voel ik het kleine harde boekje en ik zwaai het uit mijn tas. Terwijl ze rustig mijn gegevens in het systeem zet, bestudeer ik haar stiekem. Zwart haar in een strakke knot, volle lippen besmeerd met rode lippenstift die haar donkere huid mooi accentueert. Ze roept iets naar een jonge man die vervolgens snelt naar mijn koffer. Haar dunne vingers omhelzen mijn paspoort terwijl ze deze uitreikt. “Your room is ready, you can follow my colleague”. Nog steeds glimlachend geeft ze mij de sleutel en een boekje met algemene informatie. “Thank you very much” en breed lach ik haar toe. Enthousiast kijkt ze me aan “Your skin is very beautiful miss, light colour is very beautiful”. Een stomp in mijn maag. Natuurlijk hoor ik hier niet.

Weelderige dromen over woestijnen, kleuren en warmte plagen mij al jaren. Een verlangen ontstaat in mijn maag en glijdt langs mijn hart door naar mijn hoofd. Een verlangen wat me hier heeft gebracht. Een verlangen naar weten wie ik ben, waar ik hoor. Nu sta ik op het balkon uit te kijken over de stad. Het linnen gordijn glijdt langs mijn bezwete huid. Ik doe mijn ogen dicht en snuif de warme lucht naar binnen. Geduldig houden mijn voeten zich op hun plek, ondanks de snijdende hitte. Het komt niet, mijn Eureka. Langzaam dringt het tot me door, ik sta hier in een hotel in een onbekend land waar ik niemand ken. Mijn wangen worden verkoeld door de tranen die traag over mijn gezicht stromen. Ik verlang naar thuis.

Als kind werd het mij al heel snel duidelijk hoe de wereld werkt. “Waar kom jij vandaan?”, nieuwsgierige ogen van een moeder op de hockeyclub. “Uit Amsterdam!”, terwijl ik de kruimelende roze koek naar binnen werk. “Nee lieverd, ik bedoel, waar kom je echt vandaan?”. Nu aarzelend, “Uit Nederland?”. “Nee waar komt dat kleurtje en die mooie haren vandaan!”. Later leerde ik van mijn ouders dat ik de volgende keer moest zeggen dat de witte verf op was.

8 juni 2022, een maand na mijn 18e verjaardag. Samen met mijn vader in Senegal. Mijn eerste keer in Afrika. De boot scheurde over het helderblauwe water, bedekt met de felle glinsteringen van de brandende zon. Ik zat naast mijn vader die in de oneindige verte keek. We meerden aan bij een klein eilandje en verlieten met de andere toeristen de boot. Hij wilde naar de top lopen. Het zand knisperde onder mijn slippers en zweetdruppels gleden langs mijn voorhoofd. Mijn vader liep voor mij uit en verkondigde hoe prachtig het hier was. Eenmaal boven keken we uit over het eiland, Goree¹. De naam leidt terug naar Goede Rede, toen de Nederlanders hier een fort van maakte ten behoeve van de slavenhandel. Wrang. Hij sloeg een arm om mij heen, “Eindelijk met mijn dochter in Afrika”. Mijn vader, immer gesloten over zichzelf, zijn verleden, onze herkomst gaf mij iets terug; het gevoel van behoren.

Als kind sloop ik vaak door mijn vaders werkkamer. Gevuld met kasten vol boeken, stapels papieren en eeuwige notities die niemand kon ontcijferen. Toen ik voor het eerst in het kastje keek en de fotoboeken vond, ontstond er een nieuw ritueel. Elke week keerde mijn handen terug naar de handvatten van de bamboe lade en gleden mijn ogen nieuwsgierig over de gezichten op de foto’s. Een immense verbinding ontstond in mij met deze mensen, deze wereld. Toen ik de moed had verzameld om aan mijn vader te vragen wie deze mensen waren, moffelde hij de foto’s geïrriteerd weg en zei dat het niet netjes was om stiekem door zijn spullen heen te gaan. Hij had gelijk bedacht ik die avond in mijn betraande kussen, ik ken deze mensen niet en zij mij ook niet. Wat is het nut om te hangen in een verleden als ik hier ben. 9813 kilometer verderop. Met een trotse vader die niet wil praten. Vastzittend aan een warme huid, zwarte ogen en dansende krullen zonder betekenis.

Gehuld in de zachte witte badjas stond ik voor de spiegel. Mijn handen rommelden in de toilettas op zoek naar de zonnebrandcrème. In het vakje vond ik een klein opgevouwen briefje. Bij het openvouwen herkende ik het handschrift van mijn moeder: "Mijn liefste kind, veel plezier in Addis! Ik hou van je!”. Een warm gevoel kroop door mijn lichaam en een glimlach ontsnapte. Vluchtig gleden mijn handen bedekt met zonnebrand over mijn huid en pakte ik de zwarte jurk die over de stoel hing. Eenmaal beneden groette de mooie receptioniste mij met een brede glimlach “ The taxi is waiting outside for you Miss, he will bring you straight to the museum”. Ik dankte haar vriendelijk en liep de draaideur uit. Buiten werd ik begroet met een klap van warme lucht en onbekende geuren. De taxichauffeur, een lange dunne donkere man, hield de deur voor mij open en ontblootte zijn tanden in een brede glimlach. Er miste enkele. In de auto klonk er een hoge vrouwenstem bijgestaan door, mij onbekende, instrumenten uit een haperende radio. De vingers zachtjes mee tikkend op het stuur. Eenmaal bij het museum werd ik geleid naar een grote prachtige zaal met witte zuilen. In het midden lag ze. Een hoopje botten die in de vorm van een skelet waren gelegd. Lucy, zo kende ik haar. De eerste vrouw, de eerste rechtoplopende mens. Hier gevonden, in Afrika. Op het bordje stond groot Dinknesh, dit was haar Ethiopische naam. Een beschaamd gevoel bekroop mij, waarom wist ik dat niet? Lang keek ik naar haar. De moeder des moeders. Een zwarte vrouw. Hier zag ik het voor het eerst. Kurati.

Kurati is Amhaars² voor trots. Kurati is gelaagd. Kurati is zwart. Kurati is een vrouw. Kurati is onafhankelijkheid. Kurati is liefde. Kurati is wilskracht. Ik gebruik dit woord, omdat het Nederlandse woord, trots, nooit de lading zal kunnen denken van wat Kurati omvat. Het is in mij, gegeven door mijn vader, door onze voorouders. Het is doordrenkt in mijn warme huid, mijn zwarte ogen en mijn dansende krullen.

Als je altijd wordt geplaatst in de ander, altijd neerbuigend, altijd in een hokje vol eisen en normen, dan wordt het zaadje geplant voor schaamte. Het is een constante waarmee je altijd wordt geconfronteerd, kijkend in de spiegel. Ik dacht mijn Kurati te kunnen vinden in ons moederland. Het einde van mijn zoektocht te vinden bij het begin van het ontstaan. Hier, in Ethiopië, in Afrika. Zittend op het terras met mijn Coca Cola lees ik het briefje van mijn moeder nog een keer. Ik pak mijn telefoon en type “Hee mam, het is prachtig hier. Mis je wel, zin om je alles te vertellen”. Ik tuur naar de drukke straat voor me. Massaal lopen mensen terug van hun werk naar huis. De zon is bijna onder en de laatste kruiden en groenten worden gehaald bij de marktkramen.

Mijn essentie ligt niet op deze plek. Het is niet gebonden aan een land, niet ons moederland (die van jou en die van mij, lezer) en niet mijn moederland. Er komt geen Eureka. Het is niet af. Het groeit en ontwikkelt zich met mijn kern en mijn ervaringen. Het is het altijd opgeheven hoofd dat mijn vader mij heeft gegeven, de onvoorwaardelijke liefde die mijn moeder mij heeft geschonken. Het ligt verspreid over de aarde, bij mijn nomadische grootouders, mijn Nederlandse familie en mijn Poolse oma. Het is mijn warme huid, mijn zwarte ogen en mijn dansende krullen. Nu kan ik zijn.

1. Goree is een eiland bij Dakar in Senegal
2. Amhaars is de taal die wordt gesproken in Ethiopië

Over de makers

Dit stuk is door de jury van De Situatie 2025 als eervolle vermelding aangemerkt, en is daarom niet in print maar wel op de website gepubliceerd.

raarrr