Viriel
Viriel
door Remmelt Bot
Luister

I

Sommige dagen zijn we broos. Zoals meringue, of die ellendige schouder van jou, die schiet vaak uit de kom. Misschien moet ik je schouder opvullen met cement, dan hoef ik niet meer zo voorzichtig te zijn.
Op broze dagen ben jij niet voorzichtig, dan hang jij aan onze liefde, maar het breekt af en we vallen. Ik zet je schouder terug op zijn plek voordat we de grond raken. ’s Avonds eten we meringue bij de thee. We kijken Ik hou van Holland omdat we niet van elkaar houden.

Sommige dagen is onze liefde geconcentreerd, op één plek, sterk, als de smaak van de tomatenpuree die ik door de macaroni schep en voor je opdien als ik geen zin heb om te koken. Je windt je niet op over de verbrande uitjes en schenkt er ketjapsaus overheen. Je spoort me aan om ook te gaan eten, maar ik kan mijn ogen niet van jouw mooie gezicht afhouden en eet niets.

Je morst een schep macaroni op het tafelkleed. De tomatenpuree smeert zich als een bloedvlek uit over het linnen. Ik ben razend en wend mijn ogen van je af. Nadat we van tafel gaan pijp ik je omdat ik me schuldig voel, maar de schuldgevoelens zijn eerder verdwenen dan dat jij klaarkomt en ik verveel me.

II

Het is Valentijnsdag, in de bloemenwinkel zijn de rozen uitverkocht. Je stelt voor een cakeje te gaan eten om over de teleurstelling heen te komen. We lopen naar de bakker aan de andere kant van het winkelcentrum, die vind ik lekkerder dan de bakker dichterbij. Als we daar aankomen blijkt het gesloten te zijn. Er hangt een briefje aan de deur waarop staat dat een familielid van de bakker vandaag trouwt.
Ik ben jaloers op het familielid en wil dat jij me nu ten huwelijk vraagt. Ik geef je een minuut maar er gebeurt niets. Ik zeg dat ik moet plassen en loop teleurgesteld bij je vandaan.

In het toilethokje maak ik een foto van mijn penis en ik stuur deze naar alle contacten in mijn telefoon, behalve naar jou. Ik trek mijn benen op en plaats mijn schoenen op de wc-bril. Ik wacht tot de sensor niets meer waarneemt en het licht uitgaat. Tien minuten lang zit ik in het donker.
Wanneer het licht weer aanspringt, weet ik dat je me bent komen halen. Ik kijk op het scherm van mijn telefoon. Alleen mijn moeder heeft gereageerd, met een emoji van een opgestoken duim.

III

Die avond ga ik vreemd. Ik bel gewoon ergens aan en word binnengelaten. Als we op zijn bank liggen, vertelt hij me dat hij naar een lezing over wit privilege is gegaan en had moeten huilen vanwege zijn witte schuldgevoelens. Hij was gesommeerd om niet alle aandacht naar zich toe te trekken, maar kon niet stoppen met huilen en had de zaalmoeten verlaten.
We kijken compilaties op YouTube van grappige momenten uit de Amerikaanse popcultuur die je volgens de titels om twee uur ’s nachts moet kijken wanneer je niet kunt slapen en hij moet weer huilen. Ik troost hem.
Terwijl ik afscheid van hem neem, zegt hij dat hij verliefd op me is geworden. Ik geef hem een kus en loop naar buiten. Wanneer ik thuiskom, ben jij al aan het slapen. Ik kruip naast je het bed in en pak je stevig vast.

‘Als ik nu zwanger van je zou zijn, zou je het kind dan willen houden?’
Je reageert niet. Ik stel de vraag luider, maar je wordt niet wakker. Ik schud je heen en weer totdat je reageert. Geïrriteerd zeg je me dat ik geen dingen moet vragen die nergens op slaan, dus vertel ik je niet over mijn grootste verlangen: het uitbroeden van een Pokémon-ei.

IV

Ik neem je mee naar de McDonald’s, maar mijn favoriete tafel is bezet. We gaan aan een andere tafel zitten, bij de deur maar wel uit de tocht. Ik doe mijn vaste bestelling: een McKroket, kipnuggets met mosterdsaus, frietjes, en een kleine Fanta. Jij eet niets.
‘Dit is mijn lievelingseten,’ zeg ik. Ik eet hier te vaak, mijn ontlasting is net softijs. Als ik mijn eten op heb bied ik aan een sundae voor je te halen, maar je schudt enkel je hoofd.

Ik vertel je wat ik heb gedaan. Je zucht en ik denk dat je opgelucht bent, alsof ik een vermoeden heb bevestigd. In stilte lopen we naar huis, waar je een doos uit onze voorraadkast vandaan haalt die altijd al voor dit moment heeft klaargestaan. Je pakt wat spullen in en vertrekt.

V

Ik wil een leven lang op je wachten, maar na een paar maanden sta je weer voor de deur. Ik vraag of je binnenkomt, dan pakken we onze liefde op zoals we het hadden achtergelaten. Jij wilt dat niet, we lopen samen naar je auto en rijden naar het strand.

Op de parkeerplaats tellen we ons geld, we besluiten twee strandbedjes te huren. Onder de parasol smeer ik je hele lijf in met zonnebrandcrème. Ik neem je mee naar het water, we rapen schelpen op en proberen krabbetjes te vangen. Ik duik door de hoge golven heen en probeer je ook het water in te krijgen door heel lang niet meer boven te komen. Wanneer ik besef dat je me niet komt redden, spoel ik happend naar adem aan op het zand. Je ziet me niet, je bent aan het knuffelen met een hond. Het dier likt je in je nek, je vingers strijken door zijn krullende haren, je bouwt een klein zandkasteel en hij mag het kapotmaken.

Ik loop naar onze bedjes toe en trek de parasol uit het gewicht dat hem op de grond houdt. Ik neem hem mee over mijn schouder. Het is zwaarder dan ik dacht, maar ik houd vol. Wanneer je me ziet, glimlach je, en je vraagt of ik kom helpen. Je gaat een heel groot zandkasteel bouwen, we kunnen er met z’n driee n in wonen. We hoeven hier nooit meer weg.
‘Ja,’ zeg ik, ‘ik kom je helpen.’ Met alle kracht die ik in mij heb, steek ik de metalenpunt van de parasol in de rug van de hond. Het dier is gespiesd als een sateetje voor op de barbecue die we zullen organiseren als onze housewarming.

Over de makers

Mălin is een ontwerper uit Boekarest, Roemenië. Naast zijn werk als grafisch ontwerper bij studio shentzu en TL—GFX speelt hij actief drums en basgitaar in zes bands verspreid over Europa, waaronder in Roemenië, Zwitserland en Duitsland. Letterontwerp is altijd het meest geliefde onderdeel van zijn ontwerppraktijk geweest. Experimenteren speelt een essentiële rol in al zijn disciplines om de grenzen van visuele vorm te verleggen.

raarrr