بابا
iemand zei me ooit
you should have the outburst of violence
but it should be directed at what chains you
ties you within yourself
vanachter het raam kijk ik naar papa
knikkebollend in de tuinstoel
een blik halve liter in z’n rechterhand
een sigaret met meer as dan tabak in de ander
zijn ogen zijn dicht en de vingers van zijn rookhand trillen meer dan normaal
ze trillen niet ze dansen
dan zie ik dat hij niet door het glas tv kijkt met z’n draadloze koptelefoon
maar een bekabelde draagt
hij luistert naar muziek
dat is nieuw
ik heb hem jaren door de luxaflex bekeken als hij in de tuin zat te roken
hij keek vaak omhoog
toen ik zijn leed begon te romantiseren
besloot ik dat hij nostalgisch verlangend naar de hemel keek
om zich in zijn vroeger te wanen
(wolken blauw en sterren zien er in afghanistan vast hetzelfde uit)
(nog geen drones in zijn vroeger)
laatst had ik al drie stille sigaretten met hem gerookt
voor ik durfde te vragen waar hij aan dacht
‘gewoon niets’
hij was vroeg gevlucht
kwam er met een maand marteling van af
werd de tweede afghaan in nederland, schoolde zich bij en om
vond een vrouw en bracht met volkomen afstandelijke liefde drie kinderen groot
hij leerde lachen in het nederlands, meer spreekwoorden dan hij nodig had
en werd zoals de meesten hier een meester in nietszeggen
nu is hij met pensioen en betaalt hij de jaren terug met rente
hij is gestopt met stoppen
verstopt de blikken bier niet meer in de schuur
loopt niet meer naar de speeltuin om te zorgen dat wij het niet horen
als hij er een open klikt
de vape is verstoft de tabakpot is terug
misschien rookt hij omdat hij het al een half leven deed
toen hij op z’n vierentwintigste werd ontvoerd en moest kiezen:
stroom of een naam
een innerlijke burcht bouwde
de sleutels weggooide
en nooit is uitgetreden
misschien was dat nodig om te overleven
in het vriendenboekje dat mijn ex gegijzeld heeft staat een tekening
een man op een stoel
zijn armen gebonden
het zachte vlees omhoog naar de wolken
die bliksemschichtspijkers naar beneden jagen
in de armen van mijn vader
waarschijnlijk was ik zes toen ik hem maakte
nu ik de tekening kwijt ben
en wij te oud en mannelijk om openhartig te zijn
mijn afstand tot zijn littekens het enige bewijs
ik heb nooit gevraagd of hij aan zijn beul heeft opgebiecht
ik vrees dat het antwoord ja zal zijn
dan zit hij voor niets opgesloten
soms vraag ik mij af of hij niet beter dood kan gaan
sterven voor je al je waardigheid verloren bent
ik weet dat dit egoïstisch is
ik wil de herinnering aan hem redden van hem voor mij
maar als het antwoord ja is
is dat dan mijn zorg?
en zou ik het wel kunnen?
als niet echt, dan op zijn minst in een gedicht
eenmaal hier, met wat pillen in zijn bier
dan nogmaals met mijn handen
ergens met een uitzicht op kabul
ik zal zijn ogen kussen, zijn lichaam grondig wassen
en hem begraven zoals het hoort
misschien rookt hij omdat zijn vader rookte
de vader waarvan hij geen afscheid heeft kunnen nemen
wiens sigaretten hij stiekem schoot terwijl hij sliep
en herinnert hij hem wanneer hij hijst en naar de hemel kijkt
laatst biechtte ik op dat mijn broertje en ik al jaren van hem schoot
als commando’s over de grond kruipen onder dekking van zijn gesnurk
hij zei dat hij het al die tijd doorhad
er niets van zei omdat hij bij zijn vader
hetzelfde had gedaan
wat betekent dat ik moet roken tot ik zoons heb die hetzelfde kunnen doen
als ik hem in leven houden wil
of misschien werkt dat niet zo voor vadermoordenaars
morgen vraag ik het hem: baba, hoe dood je de vader in jezelf?
ik weet het antwoord al
‘gewoon, niet’
misschien is het allemaal niet zo diep
is hij gewoon een stille man die rookt
KEFFIYEH
BLOEDWITTE BLIKKEN IN DE BUS
IK ONDERDRUK HET GROMMEN
DE VUISTEN IN MIJN HANDEN
DE NEIGING MIJN NEK ACHTEROVER TE SLAAN
ALLAAAHOEEEEE AKBAR TE HUILEN
NIET DAT HET UITMAAKT WAT IK ZEG
MET DIT WURGTUIG OM MIJN NEK
IS ALLES UIT MIJN KEEL EEN TERREURKREET
IK REUTEL
میشمخفهدارم
ساعدني
MAAR JULLIE HOREN
JIHAD!
IK WIL ALTIJD WORDEN WAT IK MOOI VIND
VIEL VOOR EEN PALESTIJN
KEEK TOE HOE LIEFDE MIJN LICHAAM EN MIJN GEEST KOLONISEERDE
SEGREGATIE INVOEREN EN MIJN WERELD OPDELEN
TUSSEN HAAR AANWEZIGHEID EN DE AANWEZIGHEID VAN HAAR AFWEZIGHEID
ASSOCIATIES WERDEN CHECKPOINTS
DAAR HIELD IK DE WACHT BIJ MIJN VERDRIET
IK GREEP PAS IN TOEN HET TE LAAT WAS
NU MAAKT HET NIET MEER UIT HOEVEEL POSTKOLONIALE THEORIE
IK AAN MIJN HEUPEN HANG
IK BLIJF BEZET GEBIED
ik lik mijn wond
mij werd verteld dat speeksel helend werkt
nu is het op
en in mijn mond
een lap vleesvormig schuurpapier
toch lik ik door
Benjamin zegt "Je bent niet bang om naar de West Bank te gaan, maar wel om een stoel te vragen.” Wie zei dat ik niet bang ben?
Je hoeft iets niet te durven om het te doen.
Ter bescherming naast Palestijnen staan tegenover genocidale kolonisten en een bezettingsleger durf ik helemaal niet, het eenmaal overwegen wel. Eenmaal is geen maal, dus deed ik het twee maal.
Ik durfde het idee te delen als een misschien, wellicht, maar niet echt.Ik durfde de mail te sturen, te antwoorden, de videogesprekken bij te wonen, een vlucht te boeken.
Ik durfde voorbereidingen te treffen, een testament op te stellen, in het geheim afscheid te nemen.
Ik durfde het vliegtuig in te gaan, te landen en naar de grens te rijden, fascistische ondervragers naar het stille oppervlak te laten turen waaronder ik een gillende storm verdronk.
En nu ben ik hier.
Het begon met een gedachte, de rest ging eigenlijk vanzelf.
Gevaarlijk toch, wat denken doet. Maar vergis je niet: ik doe het wel, maar durf het niet.
Andrea Hayek is een meertalige grafisch en letterontwerper uit Libanon. Ze behaalde haar bachelor aan de American University of Beirut en haar master aan het TypeMedia-programma aan de KABK in Den Haag. Haar professionele focus ligt op branding, publicatieontwerp en Arabisch letterontwerp.